Eigenhandig gebouwde Boosman 30

 

Winnaar - 200 myls 'SOLO' - 2001 & 2004
Begin jaren 90 waren er een aantal wedstrijden die ik met grote belangstelling gevolgd heb: de Whitbread, de BOC en natuurlijk de OSTAR. Vooral de BOC, met helden als Philippe Jeantot en zijn revolutionaire vliegende schotels sprak zeer tot de verbeelding. In die betreffende Whitbread kwam ook een Russische deelnemer op de proppen, de Pepsi Fazisi, waarvan ik een paar goede foto’s van zijn rompvorm gevonden had. Dit jacht was duidelijk een buitenbeentje in de vloot. Duidelijk niet zo geweldig geoptimaliseerd naar de toenmalige meetformule en geplaagd door enorm gebrek aan geld en voorbereidingstijd hebben zij toch kans gezien een paar etappes te varen. En als ze voeren ging dat niet eens zo heel gek, vooral voor de wind.

Al deze vormen vergelijkend kwam ik tot de conclusie dat de toenmalige generatie zeiljachten niet was wat ik zocht, nog afgezien van het feit dat ik nog op de middelbare school zat en geen rode cent had. In het jaar 1992 heb ik dus zelf maar een boot getekend. Een lengte van 9 meter, een meter meer dan de boot van mijn vader, vond ik het absolute maximum. Iedere 2 meter langer verdubbelt de prijs van een boot, nog afgezien van de gebruikskosten als verzekering en havengeld. Bovendien was 9 meter, 30 voet, net mooi de maximale maat voor de kleinste klasse in de OSTAR. Ik wilde een boot die goed zou zeilen, vooral bij slecht weer. Een boot die verder niet meer dan 1 meter 60 zou steken i.v.m. het wad, geschikt was om zeilend havens en sluizen in te gaan, in de kajuit stahoogte zou hebben (ik ben 2.04m) en die bovenal ‘Bartproof’ zou zijn. Uiterlijk was daarbij ondergeschikt aan functionaliteit.

Maanden lang heb ik iedere avond aan mijn lijnenplan gewerkt. Op een groot vel papier, schaal 1 op 10 en alles op de hand, heb ik mijn vorm zodanig geoptimaliseerd dat het naar mijn idee het beste was. Ruime wind mooi vlak van achteren, bij een helling van 25 graden een minimaal nat oppervlak en maximale waterlijn. Uiteindelijk, in november 1992 was versie 3 gereed. Hier was ik echt tevreden over.

Maar ja, toen begon het natuurlijk. Ik was net 19, had nog geen 500 gulden op mijn spaarrekening en ook geen bouwlocatie. In de achtertuin van het ouderlijk huis ging niet, bovendien vonden mijn ouders dat een slecht plan. Op de fiets door het dorp kwam ik langs het kruispunt van de weg naar Bergen aan Zee en de weg naar Egmond. Daar stond een boerderij De Franschman (link naar verhaal Franschman), met, voor zover ik dat van de weg af kon zien, een grote lege schuur. Ik dus maar naar binnen en op de man af aan de boer gevraagd of ik bij hem in die schuur een boot mocht bouwen. Tot mijn eigen verbazing was dat goed, mits het niet langer duurde dan 3 jaar, niet stonk en niet teveel lawaai maakte. Ik hoefde ook niets te betalen. Het enige was dat ik in de winter niet binnen kon staan want dan stond op mijn plaats een strandtent in onderdelen.

Vanaf mei dat jaar ben ik vrijwel dagelijks bij de familie Veldt over de vloer geweest. Begonnen ben ik met het opzetten van een spantenvloer, met een raam van balken. Hierop heb ik een raam van bouwmallen geplaatst. Ingelaten in deze mallen zat de dekweger, die de dekrand en de zeeg aangaf. Bovenlangs de kielbalk en de voorsteven. Hier overheen kwam een dunne huid van Red Cedar latten. Nadat de hele romp voltooid was is deze dunne huid voorzichtig geschaafd en geschuurd en met dunne epoxy geïmpregneerd. Hier overheen is een aantal lagen glasweefsel aangebracht, waarna de romp gekeerd werd. Vervolgens is aan de binnenzijde van de houten huid een schuimlaag aangebracht, die het dragende deel van de sandwichconstructie vormt. Op dit schuim is vervolgens een binnenhuid van glasvezel aangebracht. Inmiddels begon toen de tweede zomer, waarin wrangen, zaathout, schotten en dek zijn gemaakt. In de derde zomer, na mijn afstuderen aan de HTS, zijn alle andere dingen gemaakt en gedaan die nodig zijn voor een boot te water kan. Het was hard werken. Iedere dag om half 8 op, half 9 bij de boot tot 6 uur ’s avonds. Na het eten ging ik meteen weer terug, tot het rond 11 uur donker werd. Na drie maanden dit regime was ik half overspannen maar kon de boot te water! In deze drie zomers heb ik hulp gehad van onze vriend Jaap, 75 jaar en half blind, maar van onschatbare waarde voor wat betreft moreel. De winter en zomer daarop heb ik de motor, elektra en het interieur afgemaakt, veel te langzaam naar mijn zin door chronisch gebrek aan geld en tijd, maar het voorjaar daarop kon eindelijk de mast erop!

Daarna ging het snel. Ik had inmiddels een baantje en kon dus (eerst 2e hands) zeilen en zo kopen, zodat ik ook echt kon varen. De jaren erop heb ik steeds geprobeerd om een zo lang mogelijke tocht te maken in de zomervakantie, en daarnaast kleine stukjes ‘rond de kerk’. Ondanks dat de boot met absoluut minimale middelen gebouwd is, doet hij het best wel goed. Ik ben er daarom nog steeds trots op!

Waarom De Franschman, De Franschman heet
De weg achter de duinen van Noord Holland, van Velsen naar het noorden, loopt er al sinds de Romeinse tijd. Via Egmond, waar vanaf de 8e eeuw een abdij staat, gaat die weg door naar Camperduin. Op dit stuk wordt de duinenrij plotseling veel breder. Op het breedste punt ligt Bergen, een oude heerlijkheid. Vlak ten zuiden van Bergen, in de oksel waar plotseling de duinenrij veel breder wordt, loopt een pad naar het strand. Op deze driesprong staat sinds mensenheugenis een boerderij.
In de Napoleontische tijd, rond 1800, heeft er een grote veldslag plaatsgehad in het gebied rond Bergen. De Fransen vochten toen tegen de gecombineerde krachten van Engelsen, Russen en de lokale bevolking. Tijdens deze veldslag is een gewonde Franse soldaat gedeserteerd en is ondergedoken in de kelders van de oude boerderij.
Hier is hij verzorgd en heeft een tijd verbleven,tot hij op een dag plotseling verdwenen was. Geen mens weet wat er van hem geworden is. Maar jaren later, toen het verhaal van het onderduiken inmiddels algemeen bekend was geworden, bleef het hardnekkige gerucht dat zijn geest nog steeds rond die boerderij waart. Sinds die tijd heet niet alleen die ene boerderij, maar eigenlijk het hele gebiedje eromheen, De Franschman.

Van de bouw zijn een paar foto's te zien in het fotoboek.